tegemoet bijwoord Uitspraak: [ təxəˈmut ] Afbreekpatroon: te·ge·moet (in combinatie met een werkwoord van beweging of richting) naar iemand of iets toe Voorbeeld: 'iemand tegemoetlopen' Spreekwoorden en zegswijzen • tegemoet zien (=kunnen verwachten) Naar de spreekwoorden 
1) Naar iets toe 2) Naar een komende toe 3) Naar iets of iemand toe 
naar iemand of iets toe (toon de herkomst via de etymologiebank)
naar iets of iemand toe vb: de rook komt je tegemoet
•tegen (personen).
bijwoord: in de richting dat men iets of iemand ontmoet
Tegemoet is nader komen. [basiswoordenlijst groep 5]