de bedelaar zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈbedəlar ] Afbreekpatroon: be·de·laar Verbuigingen: bedelaars (meerv.) arm persoon die geld vraagt om van te leven Voorbeeld: 'Op elke hoek bedelaars die hun hand ophouden.' Synoniemen: klaploper landloper schooier Spreekwoorden en zegswijzen • De ene bedelaar zie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bedelaar