de rabauw zelfst.naamw. (m.) 1) ruw persoon van het minste allooi 2) soort appel 
1) Vagebond 2) Wildeman 3) Schurk 4) Schooier 5) Schelm 6) Vrucht 7) Ruwe vent 8) Schavuit 9) Ruw, losbandig persoon 10) Woesteling 11) Plant 12) Appel 13) Ruwe kerel 14) Ruwbast 15) Losbol 16) Winterappel 17) Deugniet 18) Ruw mens 19) Galgenaas 20) Ruw persoon 21) Ruw,losbandig persoon 22) Landloper 
schurk
schurk (toon de herkomst via de etymologiebank)
ruw persoon, woesteling
schurk; winterappel