de bedrieger zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: be·drie·ger Verbuigingen: bedriegers (meerv.) Verbuigingen: bedriegertje (verkleinwoord) iemand die een ander om de tuin leidt voor persoonlijk gewin . Synoniemen: fraudeur grappenmaker leugenaar oplichter schurk zwendelaar 3 definities...
1) Afzetter 2) Agressor 3) Bedotter 4) Bedrieglijk persoon 5) Charlatan 6) Defraudant 7) Dief 8) Ellendeling 9) Faker 10) Filou 11) Flessentrekker 12) Foetelaar 13) Fraudeur 14) Gannef 15) Gemeen individu 16) Gepatenteerde leugenaar 17) Grappenmaker 18) Griek 19) Guichelaar 20) Guit 21) Iemand die bedrieglijk te werk gaat 1) Afzetter 2) Bedotter 3) Belager 4) Charlatan 5) Dief 6) Faker 7) Filou 8) Flessentrekker 9) Fraudeur 10) Gannef 11) Gauwdief 12) Grappenmaker 13) Guit 14) Imposteur 15) Knoeier 16) Knopendraaier 17) Knoppendraaier 18) Kuiper 19) Kwakzalver 20) Kwartjesvinder 21) Ladelichter 22) Laplander 23) Leperd 
iemand die mensen bedriegt, bijvoorbeeld door dingen anders voor te stellen dan ze zijn of door zichzelf anders voor te doen dan hij is
•iemand die een ander om de tuin leidt voor persoonlijk gewin
iemand die bedriegt