het beetje zelfst.naamw. Uitspraak: [ ˈbecə ] Afbreekpatroon: beet·je Verbuigingen: beetjes (meerv.) kleine hoeveelheid Voorbeeld: 'een beetje suiker en een klein beetje melk' beetje bij beetje (geleidelijk) alle beetjes helpen (ook een kleine bijdrage helpt) En gauw een beetje! (wat je boos zegt als je wilt dat iemand opschiet) met een ...
1) Bagatel 2) Een luttel 3) Een weinig 4) Enigszins 5) Frutje 6) Geringe hoeveelheid 7) Grein 8) Handvol 9) Hapje 10) Hoeveelheid 11) Iet 12) Ietje 13) Iets 14) Ietsepietsie 15) Ietsepietsje 16) Ietsje 17) Ietwat 18) In geringe mate 19) Klein stukje 20) Kleine hap 21) Kleine hoeveelheid 22) Kleinigheid 1) Bagatel 2) Enigszins 3) Enigszins 4) Even 5) Frutje 6) Grein 7) Gruizel 8) Hapje 9) Hoeveelheid 10) Iet 11) Iets 12) Ietsje 13) Ietwat 14) Kleinigheid 15) Mespunt 16) Mondje 17) Mondjevol 18) Nogal 19) Pietsje 20) Piezel 21) Prise 22) Sikkepit 23) Sikkepitje 24) Snars 25) Snufje 26) Snuifje 27) Stukje 
kleine hoeveelheid (toon de herkomst via de etymologiebank)
een kleine hoeveelheid vb: heb je een beetje melk voor me?
•"een ~"; een kleine hoeveelheid.
klein deel, klein aantal
klein deel, klein aantal