beloven werkw. Uitspraak: [ bəˈlovə(n) ] Afbreekpatroon: be·lo·ven Vervoegingen: beloofde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft beloofd (volt.deelw.) (iemand) zeggen dat je zeker iets zult doen of geven Voorbeelden: 'beloven dat je de afwas zult doen' , 'een snoepje beloven' Synoniem: toezeggen Beloofd is beloofd. (wat je belooft moe... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/beloven