zich beraden reflexief werkw. Uitspraak: [ bə'radə(n) ] Afbreekpatroon: be·ra·den Vervoegingen: beraadde zich (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft zich beraden (volt.deelw.) over iets nadenken Voorbeelden: 'je beraden over een passend antwoord' , 'Het kabinet zal zich beraden op aanvullende maatregelen.' , 'Ze hebben zich urenlang b...
1) Consideren 2) Raad inwinnen 3) Bij zichzelf overleggen 4) Nadenken 5) Zich bezinnen 6) Afwegen 7) Onverzettelijk 8) Nuchter 9) Nadenken over 10) Bezonnen 11) Bezinnen 12) Bedachtzaam 13) Overleggen 14) Overdenken 15) Overdacht 16) Verstandig 
zich (toon de herkomst via de etymologiebank)
(zich) overleggen (met zichzelf)
(iet) [Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] overwegen.