beschouwen werkw. Uitspraak: [ bəˈsxɑuwə(n) ] Afbreekpatroon: be·schou·wen Vervoegingen: beschouwde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft beschouwd (volt.deelw.) bekijken Voorbeelden: 'de foto's aandachtig beschouwen' , 'een situatie beschouwen' , 'goed beschouwd is het helemaal niet zo'n groot succes' Synoniemen: aanzien afwegen be...
1) Aanblikken 2) Aandachtig bezien 3) Aanmerken 4) Aanstaren 5) Aanzien 6) Afwegen 7) Bedenken 8) Bekijken 9) Beoordelen 10) Bespiegelen 11) Bezichtigen 12) Considereren 13) Gadeslaan 14) Keuren 15) Nadenken 16) Nagaan 17) Observeren 18) Oordelen 19) Opvatten 20) Opvatten als 21) Overdenken 22) Overpeinzen 1) Aanmerken 2) Aanschouwen 3) Aanzien 4) Afwegen 5) Bedenken 6) Bekijken 7) Beoordelen 8) Bespiegelen 9) Bezien 10) Consideren 11) Gadeslaan 12) Inzien 13) Keuren 14) Kleuren 15) Nadenken 16) Nagaan 17) Observeren 18) Oordelen 19) Overdenken 20) Overpeinzen 21) Overwegen 22) Peinzen 23) Reflecteren 
oplettend bezien, beoordelen (toon de herkomst via de etymologiebank)
heel goed naar iets of iemand kijken vb: hij beschouwde de plaatjes aandachtig
•bekijken als. •"zich ~": denken over •("arch.") aandachtig kijken naar
overwegen; houden voor
overwegen, houden voor