[Let op: Spelling en uitleg uit 1920] naam van een drietal groote lekkerbekken, tijdens Sulla, Tiberius en Traiānus. De tijdgenoot van Tiberius, M. Gabius Apicius, nam, toen hij het grootste deel van zijn vermogen door de keel had gejaagd, vergif in, uit vrees te moeten verhongeren, wanneer hij niet meer naar hartelust ko... Gevonden op https://gutenberg.org/cache/epub/34955/pg34955-images.phpl