besluiten werkw. Uitspraak: [ bəˈslœytə(n) ] Afbreekpatroon: be·slui·ten Vervoegingen: besloot (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft besloten (volt.deelw.) 1) bepalen wat er moet worden gedaan Voorbeeld: 'besluiten om ergens te gaan eten' Synoniem: beslissen 2) een conclusie trekken Voorbeeld: 'Uit zijn vage ...
1) Afmaken 2) Afpraten 3) Afsluiten 4) Avonturen 5) Beëindigen 6) Behelzen 7) Bepalen 8) Beschikken 9) Beslissen 10) Besluit 11) Concluderen 12) Decerneren 13) Decideren 14) Deduceren 15) Een slot aan iets maken 16) Einde aan iets maken 17) Einden 18) Eindigen 19) Induceren 20) Infereren 21) Inhouden 1) Afmaken 2) Afsluiten 3) Beschikken 4) Beslissen 5) Besluit 6) Beëindigen 7) Concluderen 8) Decideren 9) Decreteren 10) Determineren 11) Einden 12) Eindigen 13) Inhouden 14) Omsluiten 15) Omvatten 16) Raadsbesluit 17) Resolveren 18) Sterven 19) Uitdrukken 20) Uitgaan 21) Uitlopen 22) Uitmaken 23) Vaststellen 
beslissen; eindigen (toon de herkomst via de etymologiebank)
zeggen hoe het is of wat er gebeurt vb: we besloten dit jaar niet met vakantie te gaan Synoniemen: bepalen beslissen uitmaken vaststellen
Beslissingen die zijn genomen en vastgelegd overeenkomstig het reglement
beslissen
(mv.) bestuursrecht: schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan dat een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. ...(mv.) rechtspersonenrecht: beslissing van het bestuur of de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Het ~ wordt doorgaans genomen ...