bestuiven werkw. Uitspraak: [ bə'stœyvə(n) ] Afbreekpatroon: be·stui·ven Vervoegingen: bestoof (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft bestoven (volt.deelw.) 1) bedekken door er een laag van iets overheen te blazen Voorbeeld: 'Door de wind waren de strandstoelen bestoven met zand.' 2) met stuifmeel bevruchten Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bestuiven