betamen werkw. Uitspraak: [ bə'tamə(n) ] Afbreekpatroon: be·ta·men Vervoegingen: betaamde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft betaamd (volt.deelw.) het betaamt (iemand) (het is juist en behoorlijk voor (iemand)) 'behulpzaam zoals het een goede buur betaamt' Synoniemen: behoren horen passen schikken uitkomen voegen 4 definities...
1) Behoorlijk zijn 2) Behoren 3) Conveniëren 4) Horen 5) Inwilligen 6) Passen 7) Schenken 8) Schikken 9) Toegeven 10) Toekomen 11) Toestaan 12) Uitkomen 13) Verschaffen 14) Voegen 1) Behoren 2) Erkennen 3) Horen 4) Passen 5) Schikken 6) Toekomen 7) Toestaan 8) Uitkomen 9) Voegen 
passen (toon de herkomst via de etymologiebank)
wat gepast is vb: ze heeft zich gedragen zoals dat betaamt Synoniemen: horen behoren
• [onpr] wat volgens de zeden en normen zo zou moeten zijn.
behoorlijk zijn
behoorlijk zijn