betijen werkw. Uitspraak: [ bə'tɛijə(n) ] Afbreekpatroon: be·tij·en iemand laten betijen (iemand niet storen, iemand met rust laten) 'Laat de zaak maar betijen, ingrijpen zorgt voor nog meer onrust.' Synoniemen: bedaren begaan 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/betijen