bevatten werkw. Uitspraak: [ bəˈvɑtə(n) ] Afbreekpatroon: be·vat·ten Vervoegingen: bevatte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft bevat (volt.deelw.) 1) inhouden Voorbeelden: 'citroen bevat veel vitamine C' , 'De tank kan bevat duizend liter.' 2) begrijpen Voorbeeld: 'De man kon de dood van zijn vrouw niet bev...
1) Begrijpen 2) Behelzen 3) Beslaan 4) Beteugelen 5) Bevat 6) Hebben 7) Herbergen 8) Houden 9) Inhouden 10) Intomen 11) Omsluiten 12) Omvatten 13) Snappen 14) Vatten 15) Verstaan 16) Opnemen 1) Begrijpen 2) Behelzen 3) Bevat 4) Hebben 5) Houden 6) Iemands partij kiezen 7) Impliceren 8) Includeren 9) Inhouden 10) Meten 11) Omhelzen 12) Omsluiten 13) Omvatten 14) Snappen 15) Tegenhouden 16) Uitscheiden 
het in zich hebben vb: deze trommel bevat de lekkerste koekjes Synoniemen: omvatten behelzen herbergen
•omvatten, in zich sluiten. •begrijpen.
omvatten; begrijpen