bevruchten werkw. Uitspraak: [ bə'vrʏxtə(n) ] Afbreekpatroon: be·vruch·ten Vervoegingen: bevruchtte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft bevrucht (volt.deelw.) zorgen dat een zaadcel binnendringt in een eicel waardoor er een embryo (bij dieren) of vrucht (bij planten) gaat groeien Voorbeelden: 'een merrie laten bevruchten door een h... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bevruchten