paaien werkw. Uitspraak: [ 'pajə(n) ] Afbreekpatroon: paai·en Vervoegingen: paaide (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gepaaid (volt.deelw.) met mooie beloftes of cadeautjes iemand tevredenstellen overhalen om iets te doen Voorbeelden: 'Hij paait zijn zoontje met een snoepje om de krant uit de bus te halen.' , 'je niet laten paaien m...
1) Paren van vissen 2) Iemand zoet houden 3) Vleien 4) Inpalmen 5) Tevreden stellen 6) Door schone schijn inpalmen 7) Gunstig stemmen 8) Aanklampen 9) Kuitschieten 10) Overhalen 11) Paren 12) Tevredenstellen 13) Strelen met lieve woordjes 
Def.: paren en kuit schieten bij vissen.
paren van vissen - Jaar van herkomst: 1648 (WNT paaien II )
harpuizen (toon de herkomst via de etymologiebank)
'Paaien' of 'kuitschieten' is de eiafzetting en paring bij beenvissen. De term paaien wordt vooral gebruikt voor het voortplantingsgedrag van beenvissen die op een bepaalde plaats bij elkaar komen om hom en kuit af te scheiden.
[I] harpuizen, met pek e.d. bestrijken [II] tevredenstellen
1> zelden gebruikte term voor: het onderwaterschip van een houten vaartuig met harpuis behandelen. Ook als paajen geschreven. [ Uitdrukkingen e.d. ] 2a> touw meer ruimte geven. Ongebruikelijke term voor vieren . gtb.ivdnt.org. b> een visnet of beug uitbrengen of anders gezegd het schieten van vistuig . Peter Dorleijn , Van gaand en staand want, ......
Voortplantingsgedrag van vissen..
(1) Laten vieren of schieten. `Een kabel in het ruim paaien.` `De staande netten paaien.` (2) Een schip beneden de waterlijn met harpuis besmeren.
(Amsterdams) tevreden stemmen met loze woorden of beloftes, 'schone schijn'