
al schoffelend bijeenbrengen, bijeenscharrelen (schoffelen: schuivend voortbewegen; haastig, gejaagd te werk gaan) - Voorbeeld: ‘
Van alle kanten werden de stoelen bijeengeschoffeld, in een halve kring om de stoof’
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.