protesteren werkw. Uitspraak: [ protɛˈsterə(n) ] Afbreekpatroon: pro·tes·te·ren Vervoegingen: protesteerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geprotesteerd (volt.deelw.) laten merken dat je het ergens helemaal niet mee eens bent Voorbeeld: 'protesteren tegen de aanleg van een snelweg' Synoniemen: opspelen sputteren tegenpruttele...
1) Sputteren 2) Protocollen 3) Opspelen 4) Zich verzetten 5) Tegenspartelen 6) Tegensputteren 7) Bezwaren indienen 8) Tegenspreken 9) In verzet komen 10) Bezwaar hebben 11) Betuigen 12) Verzet aantekenen 13) Verzet uiten 14) Tegenstribbelen 15) Tegenwerpen 16) Tegenpruttelen 17) Tegen iets opkomen 18) Verzetten 
verzet uiten
Het openlijk uiten van bezwaar, afkeuring of een afwijkende mening.
handelsrecht: een door de debiteur eigenhandig op een wissel gestelde of in een afzonderlijke authentieke akte opgenomen ...procesrecht: het maken van bezwaar (het aantekenen van verzet) ...
laten merken dat je het er niet mee eens bent vb: hij protesteerde tegen de marteling van de gevangenen
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] voortuigen, weerspreken, verwerpen, zich zelve ergens tegen beklagen