de bil zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ bɪl ] Verbuigingen: billen (meerv.) elk van de twee lichaamsdelen waarop je zit Voorbeeld: 'pijnlijke billen van de lange fietstocht' met de billen bloot moeten (moeten zeggen wat je had willen verzwijgen) wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten (je moet de gevolgen accepteren van wat je v... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bil
1) Achterdeel 2) Achterste 3) Deel van een been 4) Deel van een zitvlak 5) Deel van het been 6) Deel van het onderlichaam 7) Deel van het zitvlak 8) Dij van slachtvee 9) Dijbeen 10) Dijspier 11) Ham 12) Hesp 13) Lichaamsdeel 14) Teugel 15) Toom 16) Zitvlak 17) Zichtbaar lichaamsdeel Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Bil/1
1> ruimte achter de wegering. 2> laaggelegen land, dat 's winters meestal onderloopt. 3> naad, vouw. OP DE BIL VOUWEN: het om en om vouwen (dus zig-zag) van doek, zeilen en dekzeilen. 4> het achterste deel van het schip. Zie ook kont of billen genoemd. OP DE BIL slepen: a> de sleep kort achter de sleepboot hebben hangen. b> een ongeladen s... Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=bi#bil