bitteren werkw. Afbreekpatroon: bit·te·ren Verbuigingen: bitterde Vervoegingen: gebitterd (volt.deelw.) 1) enz. 2) tweede betekenisomschrijving Voorbeeld: 'Zin met het bitteren in de tweede betekenis erin.' 3) een bittertje nuttigen Voorbeeld: 'Ze bitterden en legden een kaartje op gezette tijden.' ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bitteren