
de bluf zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ blʏf ]
1) het beweren dat een situatie waarbij je zelf bent betrokken beter is dan hij werkelijk is Voorbeeld: 'Dat is allemaal bluf, hij heeft zijn school niet eens afgemaakt!' Synoniem: opschepperij
2) Haagse bluf (paarsroze toetje) Synoniemen: branie bescheidenheid (anton...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/bluf

1) Aanstellerij 2) Opsnijderij 3) Opschepperij 4) Branie 5) Trek 6) Aanmatigend vertoon 7) Praalzucht 8) Haagse wind 9) Durf 10) Windmakerij 11) Overdreven opscheppen 12) Pralerij 13) Pronkzuchtige uitingen 14) Blague 15) Pokerterm 16) Pronk 17) Visserslatijn 18) Charlatanerie 19) Schijnvertoon 20) Fut
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Bluf/1

Spreekwoorden: (1914)
Bluf slaan,d.w.z. bluffen, snoeven, pochen, swiet slaan (Draaijer, 50 b; Kmz. 129: Als j'n vijftig pop in je zak heb en swiet kan slaan; Nest 68: Hoe meer zwiet je slaat hoe meer crediet je hebt). Het znw. bluf van of naast het ww. bluffen komt in de 17<sup>de<-sup> eeuw voor in den zin ...
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.