de boef zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ buf ] Verbuigingen: boeven (meerv.) iemand die dingen doet die niet mogen Voorbeelden: 'Boeven gaan de gevangenis in.' , 'Wat een ondeugend kind! Wat een boef!' Synoniemen: boefje fielt galgenbrok galgentronie schelm schobbejak schurk snaak 4 definities...
1) Aartsdeugniet 2) Achterbakse figuur 3) Bandiet 4) Belhamel 5) Bocaja 6) Boosdoener 7) Crimineel 8) Deugniet 9) Dief 10) Ellendeling 11) Fielt 12) Galgenbrok 13) Galgentronie 14) Gemeen mens 15) Geslepen kerel 16) Kruimeldief 17) Kwajongen 18) Misdadiger 19) Niet corpslid 20) Ongure man 21) Onguur persoon 1) Bandiet 2) Belhamel 3) Boosdoener 4) Crimineel 5) Deugniet 6) Dief 7) Fielt 8) Galeiboef 9) Galgenbrok 10) Galgentronie 11) Gangster 12) Guit 13) Misdadiger 14) Rakker 15) Rover 16) Schavuit 17) Schelm 18) Schobbejak 19) Schurk 20) Snaak 21) Snoodaard 22) Straatjongen 23) Terrorist 24) Vagebond 
schurk (toon de herkomst via de etymologiebank)
iemand die slechte dingen doet vb: de politie achtervolgt de boef Synoniemen: crimineel schurk misdadiger schobbejak bandiet schoft schooier ellendeling
•bandiet •schurk
schurk
schurk