blinken, schitteren, glanzen - Voorbeeld: ‘Niemand merkte hoe de zon nu schuin heur stralen over de weide schoot en 't al in rijker goudglans deed boenen’ - Voorbeeld: ‘Maar onbedacht waren we een van die kleine dorpjes genaderd die afgezonderd liggen als tipjes vrolijk leven in de vereenzaming: een klompe huizen net in hun witheid... Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php