boeren werkw. Uitspraak: [ ˈburə(n) ] Afbreekpatroon: boe·ren Vervoegingen: boerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geboerd (volt.deelw.) 1) een boer laten horen Voorbeelden: 'moeten boeren door wat je gegeten hebt' , 'Van bier moet je boeren.' 2) een boerenbedrijf hebbenlandbouw goed boeren (ve... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/boeren
Zij die land bewerken of bebouwen of vee houden, voornamelijk als hun belangrijkste bezigheid. Categorie: Personen > personen in de landbouw. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10491
Begrippenlijst: Dekolonisatie - Blanke, grotendeels Nederlandse kolonisten, vooral veehouders, die zich in Zuid-Afrika hadden gevestigd. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10676