de bonje zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈbɔɲə ] Afbreekpatroon: bon·je ruzie Voorbeelden: 'bonje hebben met iemand' , 'Ze dronken te veel en toen was er al snel bonje in de tent.' Synoniemen: : heibel, mot (2) Synoniemen: conflict heibel ruzie stront 7 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bonje