de boodschapper zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: bood·schap·per Verbuigingen: boodschappers (meerv.) Verbuigingen: boodschappertje (verkleinwoord) 1) iets dat, of iemand die berichten overbrengt naar personen die door de afzender niet rechtstreeks aangesproken kunnen worden, of bereikbaar zijn, door afstand, tijdverschil of slechte ...
1) Aankondiger 2) Ambassadeur 3) Apostel 4) Berichtgever 5) Besteller 6) Bezorger 7) Bezorgster 8) Bode 9) Brenger 10) Emisario 11) Estafette 12) Expresse 13) Fietsjongen 14) Heraut 15) Hermes 16) Koerier 17) Koerierster 18) Kruier 19) Loopjongen 20) Loopknecht 21) Loper 22) Marinjo 23) Melder 24) Messias 1) Berichtgever 2) Bode 3) Expresse 4) Gezant 5) Gezondene 6) Heraut 7) Koerier 8) Melder 9) Ordonnans 
iemand die een, meestal belangrijke, boodschap overbrengt, vaak iemand die een bijzondere of goddelijke gave heeft
iemand die berichten overbrengt
De huisvrouw of degene die zowel huisvrouw als hoofdkostwinner is in het huishouden en bepaalt wat er in huis wordt gehaald.