de borrel zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈbɔrəl ] Afbreekpatroon: bor·rel Verbuigingen: borrels (meerv.) 1) sterk alcoholisch drankje Voorbeeld: 'een jonge borrel' 2) bijeenkomst met drankjes en hapjes Voorbeelden: 'een borrel geven' , 'een borrel na de vergadering' Synoniemen: bittertje borreltje glaasje glaasj...
1) Afzakkertje 2) Alcoholische drank 3) Aperitief 4) Bak 5) Bittertje 6) Borreltje 7) Cocktailuurtje 8) Drank 9) Drankje 10) Drop 11) Drupje 12) Druppel 13) Drinkmomentje 14) Elsem 15) Feestelijk nipje 16) Gedestilleerde drank 17) Genotmiddel 18) Genotsdrankje 19) Gezelligheidsdrankje 20) Glaasje 21) Glaasje jenever 1) Afzakkertje 2) Aperitief 3) Bittertje 4) Drink 5) Dropje 6) Drup 7) Drupje 8) Drupke 9) Druppel 10) Gasbel 11) Glaasje 12) Hartversterkertje 13) Hartversterking 14) Hassebasje 15) Jenever 16) Jonge 17) Jonkie 18) Keil 19) Keiltje 20) Klare 21) Lel 22) Neut 23) Neutje 24) Oorlam 25) Opfrissertje 26) Opkikkertje 
glas sterke drank (toon de herkomst via de etymologiebank)
drankje met alcohol vb: wil je ook een borrel?
•klein glaasje met sterke drank, gedistilleerd.
glas sterkedrank