de boswachter zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'bɔswɑxtər ] Afbreekpatroon: bos·wach·ter Verbuigingen: boswachters (meerv.) ambtenaar die erop let dat je je een bos netjes gedraagt en die voorlichting geeft over planten en dieren Voorbeeld: 'de boswachter heeft een paar stropers aangehouden.' 
1) Dier 2) Koddebeier 3) Beroep 4) Veldwachter 5) Ranger 6) Jachtopziener 7) Vlinder 8) Houtvester 9) Schut 
iemand die voor zijn beroep een bos of een ander natuurgebied bewaakt
ambtenarenrecht: persoon aangesteld in private of publieke dienst (Staatsbosbeheer), met in het laatste geval zekere op ...
Een 'boswachter' is beheerder en soms ook een opsporingsambtenaar, vaak ook voorlichter, die waakt over een stuk natuurgebied, meestal een bos. Een boswachter geeft voorlichting en rondleidingen.
• [beroep] een beheerder van een boswachterij.
beheerder van een boswachterij
De boswachter beheert en beschermt een gebied. Dat betekent dat ze letten op alle planten en dieren in dat gebied, ze het onderhouden en netjes maken, kijken naar de inrichting van het bos en nog veel meer. Niet iedere boswachter doet hetzelfde. Er zijn namelijk verschillende boswachters die zich bezighouden met verschillende taken. Dat heeft deels...