navigeren werkw. Uitspraak: [ navi'xerə(n) ] Afbreekpatroon: na·vi·ge·ren Vervoegingen: navigeerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft genavigeerd (volt.deelw.) uitzetten en afleggen van een route van waar je bent naar waar je naartoe wilt Voorbeelden: 'navigeren op de sterren' , 'Met een webbrowser kun je webpagina's weergeven en n... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/navigeren
Het kiezen van verwijzingen, informatie ophalen en bekijken van verschillende websites op het Internet met behulp van een zogeheten browser, bijvoorbeeld Internet Explorer of Netscape. Syn.: (Net)Surfen Gevonden op http://www.iak.be/new/iakdownloads/internetglossarium.doc