botsen werkw. Uitspraak: [ bɔtsə(n) ] Afbreekpatroon: bot·sen Vervoegingen: botste (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is gebotst (volt.deelw.) hard aankomen tegen Voorbeelden: 'Ik botste per ongeluk tegen je aan.' , 'De auto's botsten in de file op elkaar.' Synoniemen: aanrijden aanstoten bonzen fschijnen horten schokken stoten stuiten Gevonden op https://woorden.org/woord/botsen
1) Horten 2) Weerkaatsen 3) Bonzen 4) Klotsen 5) Indruisen 6) Met elkaar in strijd komen 7) Clashen 8) Heftig aanstoten 9) Totteren 10) Schokken 11) In aanraking komen met 12) Stoten met een voertuig 13) In aanraking met 14) Afstuiten 15) Stoten 16) Gevaar voor voertuigen 17) Rammen 18) Stuiten 19) Tegen elkaar rijden Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Botsen/1
met een klap tegen iets of iemand aan stoten vb: de auto botste tegen een vuilnisbak botsende karakters [die niet bij elkaar passen] Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/