horten werkw. Uitspraak: [ 'hɔrtə(n) ] Afbreekpatroon: hor·ten Vervoegingen: hortte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gehort (volt.deelw.) even niet goed werken, even geen kracht leveren Voorbeeld: 'De motor kwam hortend tot stilstand.' Synoniem: haperen met horten en stoten (onderbroken door veel problemen en tegenslag) 'Het ging ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/horten