het bouwplan zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'bɑuplɑn ] Afbreekpatroon: bouw·plan Verbuigingen: bouwplannen (meerv.) 1) uitgebreide technische beschrijving van hoe je iets gaat bouwen Voorbeeld: 'De gemeente moet het bouwplan nog goedkeuren.' Synoniem: bestek 2) gemeenschappelijke kenmerken van een groep dieren of planten Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bouwplan