Spreekwoorden: (1914) De bovenhand krijgen, - nemen - hebben, d.i. winnen, zegevieren, den meesten invloed krijgen, bovenkomen (Teirl. 205) of de bovenlage krijgen (Teirl. 206); het znw. ‘hand’ heeft in deze uitdr. de bet. van macht. Ook de overhand hebben (hd. die oberhand haben), dat bij Kiliaen staat opgete... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778