[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Broeking``] Een zwaar touwwerk, welks einden aan de broekingringen ter weêrszijden van de geschutpoorten bevestigd zijn, terwijl de bogt achter om het stuk door de druif van het stuk of door eenen daar vastgegoten ring gaat. Zij dient om den terugloop der stukken te stuiten Gevonden op http://www.dbnl.org/tekst/land016mili01_01/land016mili01_01_0003.htm
1> het ongekleurde gedeelte van de vlag, waar de hijs door loopt. Ook verkort tot broek. 2> afdichting rond de de mast, daar waar deze door het de dek gaat; de mastkraag of de mastbroek. Ook bekend als broek. 3> band of zwaar touw dat rond het achterschip ligt en waaraan het schip de wal opgetrokken kan worden. Ook als broek bekend. Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=bri#broeking