
de buur zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ byr ] Verbuigingen: buren (meerv.)
man of vrouw die in het huis naast, boven of onder je woont Voorbeelden: 'De buren verzorgen de post' , 'Ik had een gezellige buur bij het diner.' beter een goede buur dan een verre vriend (je krijgt eerder hulp van je buurman dan van vrienden die ver weg zijn) Spre...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/buur

1) Omwonende 2) Iemand die naast ons woont 3) Naaste bewoner 4) Nabuur 5) Naber 6) Naastwonende 7) Naaste 8) Medebewoner
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Buur/1

die in de omgeving woont
Jaar van herkomst: 1265-1270 (CG Lut.K )
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/sijs002chro01_01/colofon.php

buurman of -vrouw (toon de herkomst via de etymologiebank)
Gevonden op
https://etymologiebank.nl/trefwoord/buur
man of vrouw die naast je woont vb: wij hebben erg aardige buren
beter een goede buur dan een verre vriend
[je hebt meer aan de hulp van een buurman dan aan een vriend die ver weg woont]Gevonden op
https://mowb.muiswerken.nl/

•een persoon die in andermans omgeving woont.
Gevonden op
https://nl.wiktionary.org/wiki/buur
[Vergeten woorden] (o.) 1) woning, verblijf, huis
2) kamer, vertrek
3) schuur, hok, kooi [= Engels bower, Duits Bauer, Noors bur, IJslands búr, in Buren ~ gebuur, buurt, bouwen-boeien ‘wonen; maken’]
Gevonden op
https://taaldacht.nl/vergeten-woorden/
Geen exacte overeenkomst gevonden.