carpoolen werkw. Uitspraak: [ ˈkɑrpulə(n) ] Afbreekpatroon: car·poo·len Vervoegingen: carpoolde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gecarpoold (volt.deelw.) mensen mee laten rijden in je auto Voorbeeld: 'Door de files en de luchtvervuiling wordt carpoolen steeds populairder.' Synoniem: autodelen Synoniemen: autodelen 5 definities..... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/carpoolen
Forenzen die met elkaar meerijden in plaats van elk afzonderlijk met de auto naar het werk te gaan. Daardoor kan het aantal files of de lengte van de files afnemen. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10098