dagdagelijks bijv.naamw. Uitspraak: [ dɑx'daxələks ] Afbreekpatroon: dag·da·ge·lijks 1) die of dat iedere dag weer gebeurt Voorbeeld: 'Ik kom het tegenwoordig dagdagelijks tegen, die haat en onverdraagzaamheid.' Synoniem: dagelijks 2) gewoon Voorbeeld: 'Hoe geraken al die mensen zonder internet door hun dagdage... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/dagdagelijks