liquideren werkw. Uitspraak: [ likwi'derə(n) ] Afbreekpatroon: li·qui·de·ren Vervoegingen: liquideerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geliquideerd (volt.deelw.) 1) vermoorden Voorbeeld: 'Er wordt van deze drugshandelaar beweerd dat hij zjin vroegere compagnon heeft geliquideerd.' Synoniem: uit de weg ruimen 2) ...
1) Opheffen 2) Elimineren 3) Solveren 4) Baken 5) Doodslaan 6) Afwikkelen 7) Doodmaken 8) Doden 9) Afrekenen 10) Afmaken 11) Opwinden 12) Oprollen 13) Nietig verklaren 14) Bewijzen 15) Inzwachtelen 16) Inbakeren 17) In orde brengen 18) Verdelgen 19) Vermoorden 20) Vernietigen 21) Omwikkelen 22) Ombrengen 
uit de weg ruimen - Jaar van herkomst: 1961 (GVD )
be?indigen, afrekenen (toon de herkomst via de etymologiebank)
Verrekenen of vereffenen van vorderingen. Een onderneming opheffen met onmiddellijke ingang: omzetten in liquide middelen. Uit de weg ruimen, omleggen (niet economische betekenis).
ondernemingsrecht: omzetten van alle activa van de boedel in liquide middelen (o.a. d.m.v. verkoop) om de opbrengst te verdelen ...ondernemingsrecht: vereffening of verevening, meestal bij ontbinding van een vennootschap. ...
er een einde aan maken vb: dat bedrijf in Amsterdam is geliquideerd Synoniemen: besluiten opheffen beëindigen ontbinden Tegenstellingen: oprichten stichten
Uitschakelen, uit de weg ruimen.
verrekenen, afrekenen
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] week maken, afrekenen, effenen
Doden van een politieke tegenstander.
Het (gedwongen) afbouwen van een positie. Dit kan door een clearingorganisatie, bank of commissionair worden afgedwongen als een belegger bijvoorbeeld niet aan zijn margin-verplichtingen kan voldoen. ( > beleggen > algemene terminologie)
Het opheffen van een organisatie.