degenereren werkw. Uitspraak: [ dexenə'rerə(n) ] Afbreekpatroon: de·ge·ne·re·ren Vervoegingen: degenereerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is gedegenereerd (volt.deelw.) 1) in kwaliteit achteruitgaan Voorbeelden: 'Sommige mensen vinden dat de taal degenereert.' , 'Onze ziekenhuizen lijken te degenereren tot gezondheidsfabri...
1) Achteruitgaan 2) Achteruitgaan in levensvatbaarheid 3) Ontaarden 4) Verbasteren 5) Verderven 6) Verwilderen 7) Verworden 1) Achteruitgaan 2) Ontaarden 3) Verbasteren 4) Verderven 5) Verwilderen 6) Verworden 
ontaarden (toon de herkomst via de etymologiebank)
Def.: achteruitgaan of afsterven
ontaarden
achteruitgang, bijvoorbeeld cellen die ziek zijn en minderwaardig worden, of een teruggang in geestelijke ontwikkeling van de nakomelingen