dichten werkw. Uitspraak: [ ˈdɪxtə(n) ] Afbreekpatroon: dich·ten Vervoegingen: dichtte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gedicht (volt.deelw.) 1) dicht maken Voorbeeld: 'een gat dichten' 2) gedichten schrijven Voorbeeld: 'een sinterklaasgedicht dichten' Synoniemen: afdichten breeuwen dichtmaken dichtstoppen...
1) Afdichten 2) Afkitten 3) Afsluiten 4) Breeuwen 5) Creatieve bezigheid 6) Dempen 7) Dichtmaken 8) Dichtstoppen 9) Een rijm maken 10) Iets in versmaat opstellen 11) Inpekken 12) Kalefaten 13) Poëzie maken 14) Rijmen 15) Sluiten 16) Stoppen 17) Toestoppen 18) Toevoegen 19) Verstoppen 20) Verzen maken 1) Afdichten 2) Afsluiten 3) Breeuwen 4) Dichtgaan 5) Dichtmaken 6) Dichtstoppen 7) Rijmen 8) Sluiten 9) Sperren 10) Stoppen 11) Toedoen 12) Toestoppen 13) Tokkelen 14) Verstoppen 15) Volstoppen 16) Vullen 
sluiten (toon de herkomst via de etymologiebank)
gedichten maken vb: Bep kan prachtige gedichten maken
[I] dichtmaken [II] verzen maken
verzen maken
Een literair werk uitdenken of opschrijven met behulp van woorden, woordklank, ritme, klankkleur, beeldspraak enz. waardoor dat wat hem/haar bezieklt kans maakt bij de lezer over te komen.