doorloop zelfst.naamw. Afbreekpatroon: door·loop Verbuigingen: doorlopen (meerv.) Verbuigingen: doorloopje (verkleinwoord) 1) het in zijn geheel zonder onderbreking doornemen van een toneel- of muziekstuk. Voorbeeld: 'We hebben gisteren een eerste doorloop van het stuk gedaan, waaruit bleek dat er nog veel te verbeteren valt.' ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/doorloop
doorgang, loop - Voorbeeld: ‘De beek was er van ons en voor ons alleen. Hier kwam zij ons bevriend voor, we waren er mede vertrouwd - elk eind tussen elke bocht, over heel hare doorloop was ons beken’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0007.php