Zie ook:
diffameer

diffameren werkw. Uitspraak: [ dɪfa'merə(n) ] Afbreekpatroon: dif·fa·me·ren Herkomst: «Frans Vervoegingen: diffameerde (volt.deelw.) Vervoegingen: heeft gediffameerd (volt.deelw.)
onware, ongunstige dingen zeggen (over iemand) formeel Voorbeeld: 'politici diffameren' Synoniemen: : belasteren, kwaadspreken ...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/diffameren

1) In opspraak brengen 2) Belasteren
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Diffameren/1

een slechte naam bezorgen, belasteren, in opspraak brengen WOORDFEIT: Diffameren is een Frans leenwoord; ook het Franse diffamer betekent ‘in diskrediet brengen, in opspraak brengen’. De woorden zijn te herleiden tot het Latijnse werkwoord diffamare (‘belasteren, geruchten verspreiden over’), dat is opgebouwd uit het ontkennende voorvoegsel...
Gevonden op
https://onzetaal.nl/schatkamer/lezen/woorden/woordenschat/diffameren
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] schande nazeggen, faam faamroof, eerroof, laster oven, achterklappen, belasteren, roddelen, kwaadspreken,
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/Media/11698-Dumont-André.doc
Geen exacte overeenkomst gevonden.