doden werkw. Uitspraak: [ ˈdodə(n) ] Afbreekpatroon: do·den Vervoegingen: doodde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gedood (volt.deelw.) 1) zorgen dat iemand doodgaat Voorbeeld: 'iemand doden met een vuurwapen' Synoniem: doodmaken 2) de tijd doden met (iets) (de tijd vullen met (iets)) 'de tijd doden met ee...
1) Afslaan 2) Afslachten 3) Vellen 4) Afmaken 5) Koelen 6) Vermoorden 7) Vernietigen 8) Genadeslag geven 9) Ontnemen 10) Actie van een moordenaar 11) Nekken 12) Kruisen 13) Liquideren 14) Verdelgen 15) Elimineren 16) Leven beëindigen 17) Uitdoven 18) Uitrukken 19) Kapotmaken 20) Slachten 21) Killen 
van het leven beroven
dood maken (toon de herkomst via de etymologiebank)
een eind maken aan zijn leven vb: de soldaat doodde zijn vijand
•iemand van het leven beroven, vermoorden.
van het leven beroven