doorzetten werkw. Uitspraak: [ ˈdorzɛtə(n) ] Afbreekpatroon: door·zet·ten Vervoegingen: zette door (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft doorgezet (volt.deelw.) 1) niet opgeven Voorbeeld: 'ondanks tegenwerking een plan doorzetten' Synoniem: volhouden 2) doorgaan en sterker worden Voorbeelden: 'Die trend zet do...
1) Aanhouden 2) Doorbijten 3) Doordouwen 4) Doordrijven 5) Doorgaan 6) Kroppen 7) Persevereren 8) Standhouden 9) Volharden 10) Volhouden 1) Doorbijten 2) Doordouwen 3) Doordrukken 4) Doordrijven 5) Doorgaan 6) Persevereren 7) Pousseren 8) Standhouden 9) Volharden 10) Volhouden 
Het doorzetten van een val houdt in dat de lijn nog een stukje strakker wordt doorgezet, zodat het zeil beter komt te staan. Wanneer iemand vraagt of de vallen kunnen worden doorgezet, houdt dit dus in dat de vallen strakker moeten.
groter of heviger worden vb: de vorst zet niet door, dus er komt geen ijs Synoniem: toenemen Tegenstelling: verminderen
Schoten of vallen (te) strak zetten.
Als je doorzet probeer je zo lang mogelijk vol te houden
1> een touw, staaldraad of ketting met een draadlier, verhaalkop of door doorbochten, goed strak zetten. 2> van schepen: niet snel vaart verliezend. 3> van schepen: ten gevolge van belading of onvoldoende sterkte permanent vervormen. G.P.J. Mossel en E.W. Petrejus relateren het doorzetten aan een neerwaarts gerichte kracht. Van een schip d...