ritselen werkw. Uitspraak: [ ˈrɪtsələ(n) ] Afbreekpatroon: rit·se·len Vervoegingen: ritselde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geritseld (volt.deelw.) 1) een kenmerkend zacht geluid maken Voorbeelden: 'ritselen met papier' , 'Ik hoorde iets ritselen onder de struik. Een egeltje?' 2) op een nogal onduidelijke ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/ritselen
ervoor zorgen dat het er komt vb: hij zal het wel even ritselen dat we er toch in mogen Synoniem: versieren zachte, onregelmatige geluidjes maken vb: er ritselde iets in de struiken; het was een muis Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=ritselen