
dringen, zich dringen, slenteren, sluipen - Voorbeeld: ‘
Ko en Djakske drumden tegen malkaar, drefelden langs de muur, en de lange tafel, beangst in die grote keuken en ze kropen dichte bijeen’ - Voorbeeld: ‘
Ze drefelden met hun kloefen door de reuzel ende sneeuw’
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0007.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.