dubbel bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈdʏbəl ] Afbreekpatroon: dub·bel twee keer Voorbeeld: 'alles dubbel zien' Antoniem: enkel Synoniem: tweemaal dubbel en dwars (ruimschoots) 'Je hebt het dubbel en dwars verdiend!' Synoniemen: double gepaard paarsgewijs stuntman tweemaal verdubbelen enkel (antoniem) Spreekwoorden en zegswijzen • zo zie...
1) Ambigu 2) Bi 3) Binair 4) Double 5) Duplex 6) Duplo 7) Gepaard 8) Paarsgewijs 9) Stuntman 10) Tennisterm 11) Tweedelig 12) Tweeledig 13) Tweemaal 14) Tweevoudig 15) Tweezijdig 1) Ambivalent 2) Balspel 3) Biersoort 4) Double 5) Duplex 6) Eens zo veel 7) Frisdrank 8) Gepaard 9) In hoge mate 10) In twee lagen 11) In tweeën 12) In tweevoud 13) Lap 14) Niet enkel 15) Paarsgewijs 16) Remplaçant 17) Samengesteld 18) Stuntman 19) Tennisterm 20) Twee keer 21) Tweedelig 22) Tweeledig 
Belgische brouwerijen, die trappist of abdijbier maakten, gaven de zwaardere variant van hun bier de benaming 'Dubbel'. In de meeste gevallen betreft het hooggegiste geelbruine bieren met een alcoholgehalte van rond de 6 tot 7 vol%. Oorspronkelijk is 'Dubbel' een aanduiding voor het stamwortgehalte (cq alcoholgehalte). Het stamwortgehalte was een k...
•tweemaal voorhanden. (+audio)
tweevoudig
uitdr.: Voorbeeld: ‘een dubbele jongen’: jongen in de leeftijd van 13-15 jaar - Voorbeeld: ‘'t Was een dubbele jongen in 't volle groeien, een oprechte koewachter’
telwoord: tweevoudig