
gepaard bijv.naamw. Uitspraak: [ xəˈpart ] Afbreekpatroon: ge·paard
gepaard gaan met (samengaan met) 'De buien gaan gepaard met hevige windstoten.' Synoniem: gelijktijdig gebeuren Zie ook: paren Synoniemen: dubbel paarsgewijs verdubbelen Spreekwoorden en zegswijzen •
gepaard gaan met (=samengaan met) Naar ...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/gepaard

1) Paarsgewijs 2) Tweetal vormend 3) Een tweetal vormend 4) Verdubbelen 5) Twee aan twee 6) Dubbel
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Gepaard/1

Synoniem: gematched
(Onderzoek met) proefobjecten, die worden gepaard (gematched) op factoren als leeftijd, geslacht of sociaal-economische status, waarvan mag worden aangenomen dat zij het onderzoeksresultaat beïnvloeden. De leden van de paren (matched pairs) krijgen een verschillende behandeling.
Gevonden op
https://encyclo.nl/lokaal/10713
Geen exacte overeenkomst gevonden.