dubbelvouwen werkw. Uitspraak: [ 'dʏbəlvɑuwə(n) ] Afbreekpatroon: dub·bel·vou·wen Vervoegingen: vouwde dubbel (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft dubbelgevouwen (volt.deelw.) zo vouwen dat twee helften (van iets) op elkaar liggen Voorbeeld: 'de brief dubbelvouwen voor je hem in de enveloppe doet' 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/dubbelvouwen