de duit zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ dœyt ] Afbreekpatroon: du·it Verbuigingen: duiten (meerv.) munt met weinig waarde geen rooie duit hebben (helemaal geen geld hebben) een duit in het zakje doen (ook nog iets zeggen als anderen daarover al iets gezegd hebben) Synoniem: meepraten Synoniemen: cent Spreekwoorden en zegswijzen • een... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/duit
Een duit was een Nederlandse koperen munt van geringe waarde die vooral gebruikt werd in de 17e en 18e eeuw. De duit is afgeschaft met de decimalisatie van het Nederlandse geldsysteem in 1816. == Waarde == Met het slaan van duiten ging het gewest Holland in 1573 er voor het eerst toe over koperen munten te slaan, wat tot dan toe ongebruikelijk was... Gevonden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Duit
• [numismatiek] een Nederlandse munt van vóór het begin van de negentiende eeuw, een honderdzestigste deel van een gulden. • [numismatiek Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/duit
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] het algemeen bekende en sedert 1700 enige koperen muntstuk, daar het de penningen en de oortjes lang overleefde, rekent als het achtste deel van een stuiver zijn bestaan van de 16e eeuw tot lang na de invoering der centen, n.l. tot omstr. 1840. In Indië bestaat hij nog onder de inland... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0008.php